Kenmerken NAH uitgebreide lijst
1. Vormen van overprikkeling
2. Gedragsveranderingen
3. Uitingen moeheid en belastbaarheid
4. Oriëntatie
5. Geheugen, aandacht, inzicht en initiatief
6. Plannen en overzicht
7. Denken en handelen
8. Uitdrukking en communicatie
9. Zintuiglijke waarneming
10. Slaapproblemen en mogelijke Apneu
11. Lichamelijke klachten
1. Vormen van overprikkeling
Last van harde geluiden, drukte, achtergrondgeluid, overprikkeld bij
achtergrondmuziek
Last als iemand door het gesprek heen praat, kan zich niet concentreren
Last van kinderstemmen, hoge tonen / lage tonen of allebei
Irritatie van bestekgeluiden, fel licht, sterke contrasten licht en donker
Hinder van beeldschermen, drukke patronen, bewegingen, en van
bewogen worden, overprikkeling bij veel bewegende beelden.
Last van geuren, trillingen voelen, sterke smaak, veranderde smaak
Verlies van reuk en smaak
Kan niet tegen chaos om zich heer, is opruimerig
Irritatie van structuur (bv. Kleding aanraken, textuur van voeding)
Niet in staat om orde te maken, geen overzicht
Heeft last van elektrische bromtonen (laag frequent geluid)
Trekt zich wat terug uit het sociale leven
Volle agenda geeft irritatie en verlies van grip
Raakt overprikkeld als er teveel tegelijk “moet”
Overprikkeld door veel gedachten en/of emoties
Overprikkeld door aanrakingen, vooral onverwachte aanrakingen
Paniek bij teveel geluid of andere overprikkeling
Heeft moeite met lezen door snelle visuele overprikkeling
Is snel overprikkeld bij het zien van een groep mensen
Raakt overprikkeld bij het zien van veel artikelen
Keuzestress
Ziet elk detail
2. Gedragsveranderingen:
Agressie en boosheid
Blijft lang hangen in een emotie en kan er niet van loskomen
Depressief
Emoties wisselen snel op een dag
Geen initiatief nemen
Groot invoelend vermogen, leeft teveel mee, over empathisch
Spontane lachbuien
Veranderde of geen humor, neemt alles letterlijk
Is te moe voor seksuele intimiteit
Kan alleen maar huilen in situaties van anderen, niet om eigen gevoel
Kan zichzelf niet goed afremmen
Lacht ongepast
Neemt taal letterlijk, waardoor grapjes ontgaan
Ondoordacht handelen, impulsief
Overziet de gevolgen van de acties niet, roekeloos gedrag
Frustratie om wat niet meer kan (lopen, praten, denken e.d.)
Schrikachtig / verstijfd van schrik door onverwachte geluiden of beelden
Seksueel ongeremd
Snel emotioneel over film, gedicht, muziek, NIET de eigen problemen
Snel geïrriteerd
Snel in tranen
Sterk empathisch
Suïcidaal denkpatroon en gedrag
Teruggetrokken en in zichzelf gekeerd
Veel op zichzelf gericht
Woedeaanvallen, zomaar uit het niets
3. Uitingen moeheid en belastbaarheid
Chaotisch bij moeheid
Chronisch overbelast
Concentratie neemt af bij moeheid
Coördinatie van beweging gaat minder goed bij moeheid
Kan niet meer slapen bij moeheid
Minder energie dan voor het letsel
Slaapt meer bij moeheid
Slapen helpt niet meer tegen moeheid
Sneller overprikkeld /geïrriteerd bij moeheid
Taken uitvoeren lukt minder goed
Trekt zich terug uit het sociale leven
Voelt eigen grenzen niet goed aan
Voelt moeheid pas achteraf
Wil meer dan hij / zij kan
4. Oriëntatie
Minder of geen tijdsbesef
Heeft moeite met het schatten van afstand
Is gauw de weg kwijt in eigen kasten
Is vaak de weg kwijt in gebouwen of eigen huis
Is vaak de weg kwijt op bekende plekken
Kan de snelheid van verkeer niet goed schatten
Legt spullen op de verkeerde plek terug
Vergist zich in tijd - komt te laat / te vroeg en heeft onrust daarover
Verwart mensen met elkaar
Weet niet goed tijd in te schatten
Wisselt dag nacht ritme
5. Geheugen, aandacht, inzicht en initiatief
Alertheid wisselt bij moeheid
Ervaart alles als te veel aan informatie
Ervaart altijd tijdsdruk en dwingt de omgeving hierin, “schiet op!”
Gaten in het geheugen
Gebrek aan feitenkennis
Gelezen instructies worden niet goed onthouden, ze zijn al snel teveel
Heeft moeite met plannen
Heeft niet het gevoel zelf NAH te hebben
Heeft verminderd inzicht in de gevolgen van eigen daden
Is intelligent op het ene gebied maar op het andere gebied niet
Kan complexe taken niet meer aan (maaltijd bereiden, boodschappen)
Kan de aandacht moeilijk richten / kan niet focussen
Kan de organisatie van het huishouden / gezin niet meer aan
Kan problemen minder goed oplossen
Maakt nooit iets af
Meent iets nooit eerder te hebben gezien
Mist het inzicht, waar het veranderd is t.o.v. vroeger
Moeite met getallen en rekenen (dyscalculie)
Moeite met het onthouden van instructies bv. gebruiksaanwijzing
Moeite met het onthouden en uitvoeren van een reeks handelingen
Moeite om op gang te komen, treuzelen
Moeite om zelf initiatieven te nemen
Moet moeite doen om bij te houden wat er gezegd is
Neemt geen initiatief tot een afspraak
Nieuwe dingen leren gaat moeizaam
Nieuwe informatie blijft niet hangen
Raakt in paniek bij een probleem
Rusteloos
Snel afgeleid
Traag van begrip
Vergeet afspraken
Vergeet namen
Vergeet vaardigheden
Vergeet veel uit het heden / korte termijn
Verminderd inzicht in wat iets betekent voor een ander
Weet niet meer waar dingen gelegd zijn
Weet weinig meer van vroeger
Wil koste wat kost een taak afkrijgen, met stress als gevolg
6. Plannen en overzicht
Geheugenzwakte
Heeft geen overzicht
Heeft moeite om te beginnen aan een taak, uitstelgedrag
Heeft veel structuur nodig om overzicht te houden
Impulsieve plannen / handelt impulsief
Kan de administratie niet meer aan
Kan geen twee taken tegelijk uitvoeren
Kan gevolgen van handelingen niet overzien
Kan handelingen niet structureren
Kan het verloop niet overzien (dagplanning en series van handelingen)
Kan niet praten en tegelijkertijd iets ander erbij doen
Kan zichzelf moeilijk afremmen
Langer over iets moeten nadenken, voordat men tot een besluit komt
Moeilijkheden met de volgorde van handelingen
Moeilijkheden met overzicht
Moeite met schakelen in een gesprek
Neemt niet gemakkelijk het initiatief en laat dit graag aan de ander over
Niet de juiste vragen stellen of de goede antwoorden kunnen geven
Onthoudt afspraken minder goed
Snel en gemakkelijk afgeleid
Verwerkt informatie langzamer
Weet aan het einde van het gesprek niet meer waar het over ging
7. Denken en handelen
Blijft hangen in een emotie, een gedachte, een handeling of een thema
Bootst en praat mensen na en maakt zinnen van de ander af
Breedsprakig
Herkent een bekende alleen aan geur of stem maar niet van gezicht
Herkent een heet voorwerp niet als iets gevaarlijks
Herkent eigen lichaamsdelen niet als van zichzelf
Herkent geen kleuren, muziek en vormen meer
Herkent voorwerp niet op tast en zicht maar op geur en gehoor
Hoort geluid maar weet niet waar het bij hoort
Kan bewegingen van het gezicht niet uitvoeren als dat gevraagd wordt
Kan een beweging niet goed afmaken
Kan iets niet goed tekenen of in elkaar zetten (Ikea syndroom)
Kan iets niet samenvoegen tot een geheel
Kan niet stoppen met iets (praten, taak, gedachte, onderwerp e.d.)
Kan zichzelf moeilijk afremmen
Onhandig met voorwerpen, kan de beweging erbij niet uit voeren
Ruikt nog wel maar weet niet wat het is
Weet niet waar sommige voorwerpen toe dienen
Ziet slechts één onderdeel van een object of tekening tegelijkertijd
8. Uitdrukking en communicatie
Moeite met namen
Gebruikt steevast verkeerde woorden voor voorwerpen
Blijft hangen op een bepaald woord, zin of uitdrukking
Haperingen tijdens het praten
Moeite met volzinnen te formuleren
Herhaalt woorden en lijkt iets anders te willen zeggen
Humor ontgaat vaak omdat men het letterlijk neemt
Is geneigd door te praten
Kan geen woord meer uitbrengen
Kan niet meer lezen, praten, schrijven
Kan wel zingen maar heeft moeite met spreken
Komt niet op woorden
Komt niet op woorden, maar het woord zit wel in dezelfde richting
Komt niet op het woord maar weet wel welke letter er in zit
Minder goed van begrip
Maakt lange zinnen, maar qua grammatica klopt het niet
Neemt taal letterlijk (zie ook autisme)
Praat in telegramstijl
Verwisselt letters van woorden in dezelfde zin
Weet wat iets betekent als je het aanwijst, maar kan het niet benoemen
Wordt boos gefrustreerd tijdens het praten als het niet lukt
9. Zintuiglijke waarneming
Botst tegen dingen op aan één kant (blinde vlek)
Eet helft van bord leeg
Hangt altijd met één arm of been omlaag
Herkent geen gezichten
Herkent geluid niet en/of herkent niet waar een geluid vandaan komt
Herkent voorwerpen niet
Kan mensen passeren zonder ze te zien aan één kant
Kan temperatuur minder goed voelen
Kan niet tegen warmte of kou
Lichtflitsen zien
Lijkt niet waar te nemen aan één kant
Loopt steevast tegen deurposten op aan één kant
Maakt zich aan één kant op
Scheert zich aan één kant
Schrikt van geluiden
Stoot zich vaak aan obstakels
Vergeet het been uit bed of rolstoel te tillen
Vindt de spullen niet aan één kant van de tafel / wastafel
Ziet aan één kant van het lichaam kennelijk minder
Ziet het totaalbeeld niet
Ziet wazig
Ziet wisselend scherp en wazig
10. Slaapproblemen en mogelijke Apneu
Hoofdpijn bij het opstaan
Te korte slaap periode
Heeft moeite door te slapen, wordt vaak wakker
Heeft moeite om in slaap te vallen
Is regelmatig klaarwakker in de nacht
Lijkt adempauzes te hebben in de slaap / apneu
Staat niet fit op na de nacht
Wordt door het minste of geringste geluid wakker
11. Lichamelijke klachten
Behoefte om iets in de mond te hebben
Epileptische aanvallen
Gewrichtsklachten
Heeft behoefte om op voorwerpen te knabbelen (Bic pen syndroom)
Heeft een fascinatie voor voorwerpen
Heeft moeite met automatiseren van een reeks handelingen
Verminderd bewustzijn
Heesheid
Hoofdpijn
Jeuk
Kan moeilijk fysieke inspanningen aan
Kan niet goed tegen hitte en/of koude
Migraine
Onwillekeurige spierbewegingen / spasmen
Oorsuizen
Regelen van lichaamstemperatuur lijkt een probleem
Rusteloosheid
Slikklachten
Spierzwakte
Stekende hoofdpijn
Verslikt zich regelmatig
Zenuwpijnen
Zeurende hoofdpijn
Ziet lichtflitsen